Steeds vaker wordt ons gevraagd naar de fiscale behandeling van mining, handelen en beleggen in cryptovaluta. Niet zo gek, want tegenwoordig trekt het steeds meer aandacht én geïnteresseerden. Zo snel als de wereld van crypto’s tegenwoordig gaat, zo schaars is de rechtspraak nog over de behandeling van cryptovaluta in de inkomstenbelasting. Maar de verwachting is dat geschillen over de fiscale behandeling van cryptovaluta ook zal toenemen. Onlangs is er een fiscale uitspraak verschenen met de fiscale behandeling van bitcoins als onderwerp: “vergeten aan te geven”.
De feiten
In deze zaak had de crypto-belegger in zijn aangifte voor de inkomstenbelasting alleen een arbeidsinkomen opgegeven. Zijn vermogen aan bitcoins was niet in de aangifte opgenomen. Dit hoort normaliter opgenomen te worden in box 3 van de aangifte.
Om alsnog in de pas te lopen met de fiscale verplichtingen heeft een adviseur (in een later jaar) de aangifte gecorrigeerd door een zogenoemde ‘vrijwillige verbetering’.
Helaas was daarmee de kous niet af. Naar aanleiding van de gecorrigeerde aangifte ging de Belastingdienst vragen stellen over de herkomst van de bitcoins. Omdat de cryptobelegger daarover (volgens de Belastingdienst) een ongeloofwaardige verklaring aflegde, stelde de Belastingdienst dat mocht worden aangenomen dat de bitcoins verkregen waren als beloning voor verrichte werkzaamheden. Deze inkomsten worden belast in box 1 tegen het hogere progressieve tarief.
De Belastingdienst besloot aldus om een navorderingsaanslag inkomstenbelasting op te leggen waarbij de inkomsten uit het houden van bitcoins belast werden als resultaat uit overige werkzaamheden (box 1). En, omdat de cryptobelegger opzettelijk zijn fiscale verplichtingen niet meteen was nagekomen, besloot de Belastingdienst om ook nog een vergrijpboete op te leggen.
Rechtbank
De cryptobelegger was het niet eens met het standpunt van de Belastingdienst en besloot beroep in te stellen. De rechtbank stelde vervolgens vast dat de cryptobelegger in ieder geval opzettelijk onjuiste informatie had verstrekt over de herkomst van de bitcoins. Tevens oordeelde de rechtbank dat de Belastingdienst het inkomen terecht als belastbaar Resultaat uit Overige Werkzaamheden (ROW) had gekwalificeerd. ROW-inkomsten zijn belast in box 1 (in plaats van box 3).
Voor de cryptobelegger waren er ‘slechts’ twee meevallers. De rechtbank stelde de door de Belastingdienst voorgestelde correctie van de inkomsten uit ROW naar beneden bij. En de vergrijpboete werd vernietigd, omdat de Belastingdienst er niet in geslaagd was te bewijzen dat er sprake was van opzet bij de cryptobelegger.
Betekenis voor de praktijk
In deze zaak komt de Belastingdienst naar onze mening als winnaar uit de bus en slaan ze een belangrijke slag. Daar waar het beleggen in cryptovaluta doorgaans opgenomen zou moeten worden in box 3 (de vermogensbox), is het de Belastingdienst bij de rechtbank gelukt om de bitcoins als resultaat uit overige werkzaamheid aangemerkt te krijgen. Dit omdat de cryptobelegger niet kon aantonen dat de bitcoins níet verkregen waren als beloning voor werkzaamheden (ROW).
Wij zien uitspraken als deze als een stevige waarschuwing voor cryptobeleggers. In de praktijk vergeten beleggers wel eens vaker dat hun cryptovermogen tot hun box 3-vermogen behoort. En daarnaast komt het maar al te vaak voor dat de herkomst niet (meer) te achterhalen is. In dit soort gevallen loert belastingheffing in box 1.Hoewel het herstellen van oude aangiften op zich geen lastige klus is, kan het dus een flinke staart krijgen.
Wij helpen u graag verder
Heb jij inmiddels een mooi vermogen opgebouwd met het beleggen in cryptovaluta en heb wil je graag de fiscale consequenties ervan kunnen overzien? Neem dan contact met ons op. Wij helpen u graag verder.